MIJN VERHAAL
“Alpinisten hebben het maar gemakkelijk. Zij kunnen terecht in alle berggebieden van de wereld.
Een Pyreneïst daarentegen heeft zijn hart verpand aan die ene bergketen op de grens van Frankrijk
en Spanje en zal zich uitsluitend op de Pyreneeën kunnen richten.
Het is een kwestie van verbondenheid. Aan de buitenwacht is dit moeilijk uit te leggen.”
uit: Mijn Pyreneeën, een fotografische impressie
Mijn liefde voor de Pyreneeën is niet in één keer ontstaan. Het is niet zo dat ik ging wandelen in de Pyreneeën en op slag verliefd werd. Het is allemaal geleidelijk gegaan. Ook is het niet zo dat ik van jongs af aan heb gedroomd van een avontuurlijk bestaan, van lange solotochten door ongebaande natuurgebieden, van het schrijven van boeken en het geven van lezingen. In mijn studententijd kwam ik min of meer toevallig in de Pyreneeën terecht. In 1986 vertrok ik met een studievriend naar de Pyreneeën. Naar Andorra, om precies te zijn. Dat de alcohol en de sigaretten in Andorra goedkoop zijn, speelde een belangrijke rol bij het bepalen van het reisdoel, maar, zo spraken we af, we zouden toch vooral gaan wandelen in die onbekende bergen waar wij beiden nog nooit waren geweest. Gewandeld hebben we inderdaad. Het had allemaal niet zoveel om het lijf, maar we hebben toch enkele malen heel dapper de bewoonde wereld ingeruild voor de ongenaakbare bergwereld van de Pyreneeën. Stap voor stap raakte ik onder de indruk van de ruwe schoonheid van de Pyreneeën, maar reden om er nog eens naar terug te keren zag ik niet direct. Dat veranderde pas toen ik tijdens een van onze dagwandelingen aan de praat raakte met een Nederlands stel dat met volle bepakking aan het rondtrekken was. De tent in de vrije natuur opzetten op een mooie plek, je eigen weg zien te vinden in de woeste natuur aan de hand van kaart en kompas, voor meerdere dagen eten meenemen, water uit kristalheldere bergbeken drinken, een geweldig gevoel van vrijheid ervaren en vooral genieten van de Pyreneese natuur. Ja, dat wilde ik ook en een jaar later stond ik dan ook opnieuw in de Pyreneeën. Alleen en met een zware rugzak. Door het gebrekkige materiaal, onbekendheid met het rondtrekken in de Pyreneeën en het matige weer werd de tocht niet het grote succes waarvan ik had gedroomd, maar het was toch een ervaring die naar meer smaakte. De Pyreneeën hadden hun uitwerking niet gemist en dat ik in de toekomst zou terugkeren, stond vast. En ik ging terug. Jaar na jaar. 1989 is de laatste reis geweest die zich voor een deel niet in de Pyreneeën afspeelde. Mijn toenmalige vriendin wist mij zover te krijgen drie weken naar Portugal te gaan en aansluitend nog een weekje Pyreneeën te doen. Als ik achteraf terugkijk op die vakantie, moet ik vaststellen dat ik alleen maar zat te wachten tot ik eindelijk in de Pyreneeën was. Eigenlijk was het toen al zover dat de Pyreneeën voortdurend door mijn hoofd spookten, al wilde ik dat nog niet toegeven.
Langzaamaan begon ik te lezen over de Pyreneeën en het in 1991 gekochte boek “Classic walks in the Pyrenees” van de Engelse Pyreneeënspecialist Kev Reynolds opende mijn ogen. Tot dan toe had ik me moeten behelpen met een Nederlandstalig boekje waarin de gebieden Cauterets, Gèdre, Gavarnie en Ordesa werden besproken. Ik leefde in de veronderstelling dat de Pyreneeën buiten deze gebieden niet veel te bieden hadden. Reynolds, met zijn smaakvolle foto’s, zijn kennis en enthousiaste teksten, wist mij ervan te overtuigen dat er in de Pyreneeën nog heel veel te ontdekken was. Het boek heeft mij enorm geholpen bij het maken van een deugdelijke tochtplanning en ik vind het dan ook niet vreemd dat ik in de vroege herfst van 1992, tijdens een magnifieke tocht die ik had samengesteld aan de hand van zijn boek, het idee kreeg zelf een boek over de Pyreneeën te schrijven. Als ik dan toch zoveel van de Pyreneeën weet en er zo vol van ben, dan moet ik er ook maar eens een boek over schrijven, was de gedachte. Een wandelboek moest het worden. Een boek met talloze meerdaagse tochten, die samen een netwerk zouden vormen over de gehele centrale Pyreneeën. Meer dan zomaar een wandelgidsje, maar een uitgebreid boekwerk met enthousiaste teksten en mooie foto’s. De gedachte aan het boek liet me niet meer los. Maar hoe schrijf je een boek en wie zegt dat het ooit wordt uitgegeven? Onzeker ging ik aan de slag. De eerste stap die ik nam was bij de werkgever (ik werkte als juridisch medewerker op een advocatenkantoor) toestemming vragen voor een lange reis in 1993. Ruim twee maanden dacht ik nodig te hebben voor het verzamelen van al het materiaal voor het boek. In de aanloop naar deze reis werden mijn gedachten zozeer beheerst door de Pyreneeën en het boek dat het werk er onder begon te lijden. Ik maakte fouten die ik voordien niet maakte en was aanmerkelijk minder productief. Alleen op een kamertje zitten, uitkijken op achtertuinen van stadswoningen, een hoofd vol Pyreneeën, dat is niet echt bevorderlijk voor de kwaliteit van het werk. Mijn gedachten dwaalden voortdurend af naar de Pyreneeën en het te maken boek. Aan de ogen van mijn werkgever kon ik aflezen dat hij zich zat af te vragen wat er in hemelsnaam met mij aan de hand was en ook wat hij nog met mij aan moest. Tijdens de monstertocht van 1993 werd mij duidelijk dat ik nog enkele jaren nodig zou hebben om een goed boek te kunnen afleveren en besloot ik om na terugkeer in Nederland ontslag te nemen. Mijn hoofd was vol van de Pyreneeën, er was geen plaats meer voor andere zaken. Ik zag mezelf niet meer functioneren in de toenmalige baan. Vervolgens ben ik uitzendwerk gaan doen. Negen maanden werken en dan drie maanden vrij in de zomer, was de bedoeling. Jaren achter elkaar heb ik dat gedaan. Vijf dagen per week werken, op zondag in een restaurant en voor de rest werken aan het boek. Alles heb ik aangepakt, van tenten bouwen, logistiek, groothandel in verfproducten tot het Leger des Heils. Als een kluizenaar heb ik gedurende enkele jaren op een kamer geleefd, iedere cent sparend voor de volgende reis naar de Pyreneeën en koortsachtig werkend aan een boek dat misschien nooit uitgegeven zou worden. Al met al een weinig romantisch verhaal, dat in schril contrast staat met de verhalen die ons af en toe bereiken. Zoals dat van de succesvolle bankier die na een glanzende carrière zijn Ferrari verkoopt en kiest voor een ander avontuur (na uiteraard eerst zijn financiële zaakje tot in de puntjes te hebben geregeld). Nou, mijn carrière was niet glanzend en de keuze om te gaan wandelen in de Pyreneeën en er een boek over te schrijven, is geen vrije geweest, maar een door de Pyreneeën aan mij opgelegde. Voor mijn gevoel was er geen andere mogelijkheid dan te doen wat ik heb gedaan.
In 1996 vond ik de tijd rijp om een deel van het manuscript naar enkele uitgevers te sturen. Grote uitgevers waren het en ik veronderstelde dat zij geen belangstelling voor het boek zouden hebben. Een paar uitgevers liet binnen de kortste keren weten geen interesse te hebben in mijn Pyreneeënboek, de andere uitgevers stelden mijn geduld op de proef door enkele maanden geen enkel signaal te geven. Maar uiteindelijk geschiedde het wonder dan toch. Ik kreeg een telefoontje van een uitgever en kon mijn oren niet geloven toen bleek dat men het boek wilde uitgeven. Angst en een knellend gevoel van onzekerheid maakten in een klap plaats voor rust, trots en uitgelatenheid. Het zou nog een jaar duren voordat ik het boek daadwerkelijk in handen kon houden. Ook dat was een bijzonder moment, het inzien van het eindproduct waar ik zolang mee bezig was geweest. Ik kon mijn geluk niet op.
Mijn passie voor de Pyreneeën heeft ertoe geleid dat ik ben blijven wandelen en schrijven, al ben ik niet meer op goed geluk boeken gaan maken. Ik ben gaan schrijven in de veilige wetenschap dat het te schrijven boek wordt uitgegeven. Dat werkt heel wat prettiger. Het is prima wat ik in de aanloop naar de uitgave van mijn eerste boek heb gedaan, maar fysiek en mentaal zou ik het niet kunnen opbrengen dat te herhalen.
Intussen heeft een dozijn wandelboeken over de Pyreneeën het licht gezien en ik prijs me gelukkig dat Uitgeverij Elmar het vertrouwen in mij heeft gehad om al deze boeken uit te geven. Wat nog ontbrak na al die wandelboeken was een fotoboek. Jaren droomde ik ervan een mooi boek te maken waarin een selectie van mijn foto’s groot wordt afgedrukt.
Heel blij was ik toen Uitgeverij Atrium bereid was een fotoboek te maken. Ik kreeg de vrije hand en mocht zelf de foto’s uitkiezen, het boek samenstellen en de tekst maken. Het boek is een eigenzinnige, fantasierijke schets van de Pyreneeën. De foto’s zijn groot afgedrukt op een vaak zwarte achtergrond. Heel mooi gedaan en het resultaat mag gezien worden. Ik heb veel complimenten mogen ontvangen over dit boek.
In 2009 verscheen de tweede, geheel herziene druk van de Pyrenean Haute Route. De routebeschrijvingen zijn beter dan ooit en het boek bevat ook 500 GPS-coördinaten als extra hulp bij het vinden van de route.
De laatste jaren in Nederland heb ik gebruikt om te werken aan het boek “Het geheim van de Peña Collarada”, een gids met avontuurlijke bergtochten. Met dit boek heb ik getracht de cirkel rond te maken door terug te keren naar het eerste boek. Opnieuw een boek met meerdaagse tochten die samen een netwerk vormen, echter deze keer in de westelijke Pyreneeën (Parc National des Pyrénées Occidentales en Parque Nacional de Ordesa y Monte Perdido). Het is een klein, handzaam boek geworden vol uitdagende prachtige tochten voor mensen die van het echte avontuur houden.
En nu, in Frankrijk, ga ik voorzichtig verder. In 2015 heb ik in eigen beheer een fotoboek over de Vallée de Bethmale uitgebracht. Een mooie schets van mijn vallei in al zijn facetten: dorpjes, schuren, cabanes, berglandschappen, de bergmeren, mooie toppen, folklore en natuurlijk het beroemde Lac de Bethmale, de bekendste plek van de vallei. Het boek laat de vallei in alle seizoenen zien. Ik vind het een heel geslaagd product en heb veel enthousiaste reacties ontvangen. Het boek is, eind 2017, bijna uitverkocht.
Dan is de vraag nu of er nog meer boeken komen. De tijd zal vanzelf het antwoord geven. Ik voel de behoefte om te gaan schrijven en mijn passie voor de Pyreneeën te delen. Mijn hoofd zit vol ideeën. Je mag dus nog wel wat van me verwachten in de toekomst.